maandag 14 september 2015

De Wol

Mijn tweede pop wordt een lijsje. De wol die ik gebruik, heb ik gewassen gekocht, omdat ik geen zin had om het zelf te doen. Vroeger deed ik dat wel.
Om te beginnen de wol (buiten) uit te spreiden en ontdoen van de al te vuile stukken. Neem niet te teveel tegelijk van de vacht. Om te voorkomen dat de wol gaat vervilten, mag de wol niet ‘schrikken'. Dus grote temperatuurverschillen vermijden. Wol kan best goed tegen heet water, maar dan moet de watertemperatuur langzaam oplopen. Ook moet de watertemperatuur bij het wassen en spoelen gelijk zijn. Verder kan de wol door de wrijvende was bewegingen in combinatie met zeep ook krimpen en vervilten.
Van vitrage had ik een grote zak gemaakt, en liet hierin de wol, in ruim zoutwater, weken. Twee tot drie eetlepels zout op een emmer water. Na 4 tot 24 uur neem je de wol uit het weekwater en daarna goed uitspoelen. Een deel van het vuil en het zand is er nu uit. De wol kan nu in de wasmachine gewassen worden op het wolwas programma met een neutraal wolwasmiddel en in het laatste spoel water een scheut azijn.
De wol na het wassen (eventueel centrifugeren) liggend  op een laken of handdoek, waar ze een tijdje kan drogen. Als je de wol af en toe  omkeert gaat  het drogen sneller en voorkom je dat de wol gaat stinken. Leg de wol niet te dicht bij een warmtebron (verwarming of in de zon), ook dan kan de wol alsnog vervilten door een te grote temperatuurverschil.
Ik bewaar de wol bij voorkeur in een katoenen zak. Het moet kunnen ademen en ook als bescherming tegen de motvlinder.
En dan kaarden of pluizen om het laatste zand, de strootjes en de beestjes te verwijderen.

Hoofdje

Met dunne ondertricot maak ik, na het kaarden, een hoofdje met een omtrek van 23 cm. Makkelijk vind ik dat niet. Vooral de hals is belangrijk. Als je die te dun maakt dan krijg je een wiebelhoofd en moet je bij de boventricot veel plooitjes wegwerken. Bij een dikke hals worden de schouders erg smal en stijf. Ook is het belangrijk dat er geen bobbels in het hoofdje zitten. Jammer genoeg zijn mijn handen de laatste jaren stijver geworden en kost het me moeite om het voor elkaar te krijgen. Maar na een paar mislukte pogingen is het toch gelukt.



Boven Tricot

Als het hoofdje af is, knip ik uit roze tricot een lapje om het hoofdje mee te overtrekken. De breedte bepaal ik door de tricot af te passen over het gezicht. De horizontale lijn over de ogen goed aan laten sluiten en dat de steekrichting van de tricot verticaal loopt.
De lengte bij een lijsje is: 2 x de lengte van het hoofd plus 2 á 3 cm. extra. De tricot dubbel leggen en de bovenkant iets afronden.
Begin bovenaan met de korte kant, aan de vouw. Rijg dit tot aan de volgende afronding, iets aantrekken en met een klein steekje vastzetten dan de lange kant dichtnaaien met een stiksteekje, (niet te klein) met ½ cm. naad. Daar waar de tricot overgaat in het lijf, iets meer naar binnen naaien. Er komt dan verder naar beneden toe een naad van 1 a 1½ cm.
De “roze kous” over het hoofd trekken, de naad midden achter. Met een stevige draad het geheel bij de hals afbinden en dan eventuele plooitjes naar achteren wegwerken. De onderkant afwerken met een ronding, waar de armpjes later op vast gemaakt worden.


Armen en Lijf

Het lijfje en de armen heb ik ruim uit de tricot geknipt en daarna teken ik met een potlood de vorm na. Met de hand naai ik met een stiksteek alles aan elkaar en knip dan pas met een klein naadje, ongeveer 0,5 cm, de vorm uit. Lijf en armen keren en vullen met wol. Alles in elkaar zetten en de basispop is klaar.


Haren en Kleertjes

Nadat ik de voetjes en de lies naden heb aangeven, brei ik van bruine bouclé wol een driehoekig lapje. Het mooiste vind ik het om het in gerstekorrel (1recht/1averecht en dan verspringen) te breien, omdat de krulletjes beter uitkomen. Ook maak ik hier weer twee staartjes van en met een witte onderbroek, sokjes, een geruit rokje en een wit vestje is dit lijsje ook klaar.